Ik ben geboren in een familie van kappers. Mijn grootvader, Maurice Armand Vanstaen, die de prestigieuze titel van ‘president de la haute coiffure’ droeg, opende zijn salon in Laren nadat hij vanuit Parijs naar Nederland verhuisde. Deze salon wordt al meer dan 75 jaar gerund door mijn familie. Vanaf mijn vroegste herinneringen heb ik een liefde voor sport gehad, maar op een dag veranderde alles in mijn leven...
dynastie met Franse Afkomst
Onze dynastie begon met mijn grootvader, Maurice Vanstaen Sr. Hij werd meer dan 100 jaar geleden geboren in België. Hij kwam uit een arm gezin en moest direct na de lagere school werk vinden. Hij begon als vrijwilliger in een kapperszaak, waar hij in ruil voor zijn werkzaamheden het vak mocht leren van de eigenaar.

Dit gaf hem de kans om een vaardigheid te ontwikkelen en zelfstandig te worden. Bovendien had hij een goed oog voor kansen.

Mijn grootvader was gefascineerd en vroeg om toestemming om te experimenteren. Hij bewerkte deze traditionele kleurstof om het toepasbaar te maken voor westerse vrouwen.

Het werd een succes. Nadat hij de meeste vrouwen in Lille tot roodharigen had gemaakt, paste hij het hennaproces toe in Parijs. Het werd een van zijn kenmerkende technieken, naast zijn methode om golven en krullen in het haar te creëren. Dit laatste leverde hem de titel "Le Roi de L'ondulation" (De Koning van de Golven) op.

He rose to become one of the best hairdressers in France, serving the Parisian elite and earning widespread respect and recognition. He even won awards in famous hairdressing competitions such as Championnats du mondes and the Prix d'honneur in Paris. According to family accounts, he became the world champion three to six times.

Hij groeide uit tot een van de beste kappers in Frankrijk, die de Parijse elite bediende en wijdverbreid respect en erkenning oogstte. Hij won zelfs prijzen in beroemde kapperswedstrijden zoals de ‘Championnats du mondes’ en de ‘Prix d'honneur’ in Parijs. Volgens familie overlevering werd hij drie tot zes keer wereldkampioen.

Maurice belandde in een interneringskamp samen met andere Belgische militaire vluchtelingen. Diezelfde avond ontsnapte hij uit het kamp naar Utrecht, gekleed in een gestolen officiersuniform.

Als "officier" mocht hij zich vrij bewegen in Nederland. De volgende dag liep hij naar Amsterdam met slechts één frank op zak.

Terwijl hij rondliep op het Centraal Station en probeerde uit te vogelen hoe hij terug kon keren naar België, hoorde hij een stem achter hem die zei: "Hé, monsieur Maurice, wat doe jij hier?" De vrouw die hem aansprak, was Mata Hari. Ja, die Mata Hari, de mysterieuze, verleidelijke danseres die later veroordeeld en geëxecuteerd werd voor spionage ten behoeve van Duitsland.

Voor mijn grootvader was zij gewoon een van zijn charmante klanten. "Ze was een gewoon, vriendelijk en vrolijk Fries meisje dat handig gebruikmaakte van haar schoonheid om een plek te veroveren tussen de elite.

Ook zij was vanuit Parijs naar Nederland gekomen na een ruzie met haar Duitse minnaar. Mata Hari zat financieel ook krap, maar toen ze elkaar ontmoetten, verbleef ze in het Victoria Hotel tegenover het station.

"Kom met me mee," zei ze, "dan kun je mijn haar doen, en dan eten we samen." Ze nam hem mee naar het Victoria Hotel, hielp hem aan burgerkleding en nam hem mee uit eten. Ze moedigde hem aan om in Nederland te blijven.

Versterkt en in burgerkleding bezocht Maurice de volgende dag het Nederlandse consulaat om een verblijfsvergunning te krijgen. De Nederlandse consul kon hem echter niet helpen tenzij hij werk had in Nederland. Hij kreeg slechts 24 uur de tijd om dit te regelen.

Op het Leidseplein liep Maurice het Hirsch-gebouw binnen, tegenover het American Hotel, benaderde een kapper en vroeg of hij de mannequinkoppen mocht stylen die in de etalage stonden. Het resultaat was zo indrukwekkend dat hij meteen een baan aangeboden kreeg in de salon. Dit verzekerde hem van een verblijfsvergunning.
Een Verbazingwekkende Verlossing
Maar laten we niet op de zaken vooruit lopen.
Nadat hij zich had gevestigd tussen de elite-kappers van Parijs, brak op 4 augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog uit. “Mijn grootvader was 31 jaar oud, maar werd opgeroepen om België te verdedigen en moest zijn plaats innemen in de Vlaamse loopgraven.

Op 10 oktober 1914 viel de vestingstad Antwerpen, en samen met ongeveer een miljoen burgers vluchtten meer dan 40.000 Belgische soldaten, waaronder mijn grootvader Maurice, naar het neutrale Nederland om gevangenneming door de vijand te voorkomen.
Hij was weer opgekrabbeld en had een nieuw leven voor zichzelf opgebouwd.

De salon was een enorm succes. De reputatie van "de Franse kapper" werd gevestigd, en mensen kwamen van heinde en verre om Maison Maurice te bezoeken, de salon waar alles gewijd was aan het vak en zijn creaties, en waar Maurice er poëtisch over sprak. “Tot op de dag van vandaag staat in Laren, bij de drempel van onze familiezaak, een gedenkplaat met verzen van de beroemde dichteres Annie M.G. Schmidt ter ere van mijn grootvader.
"Franse Kapper" in Nederland
Later, tijdens de Tweede Wereldoorlog, leed zijn zaak opnieuw onder vele tegenslagen, maar hij gaf nooit op. Hij overleefde en bleef werken tot hij met pensioen ging op 76 jarige leeftijd.
Dit was de mooiste periode voor mijn creativiteit. Het was zo intens dat ik, net als Bruno Pittini (de artistiek directeur van Jacques Dessange), die mijn idool was in mijn jongere jaren, een trendsetter werd voor veel Nederlandse kappers, die hen inspireerde om hun eigen stijlen uit te vinden.

Ik introduceerde een nieuwe benadering die vrijheid, vloeiendheid, natuurlijkheid en eenvoud omarmde. In die tijd waren stijlen stijf, overdreven formeel en onpraktisch voor dagelijks gebruik.

Tijdens mijn shows voor kappers demonstreerde ik kniptechnieken waarmee het haar natuurlijk kon vallen en zich kon aanpassen aan verschillende stijlen. Door mijn collega's aan te moedigen hun creativiteit te verkennen, liet ik zien welke kapsels mensen gemakkelijk zelf konden beheren. Het was een beslissend moment voor de Nederlandse schoonheidsindustrie, een belangrijke verschuiving van ambacht naar artistieke vaardigheid, van overdreven technische benaderingen naar flexibiliteit.

Ik denk dat dit iets is waar velen in de branche nog steeds waarderen.
Nu richt ik me dagelijks op mijn missie: mensen gelukkig maken met een nieuw kapsel. Een kapsel dat zo natuurlijk mogelijk valt en tegelijkertijd elegant maar eenvoudig is. "Liefde zit in het haar" is mijn motto. Ik zoek innerlijke schoonheid.

Voor mij is knippen echt een vorm van kunst. Zodra ik een persoon zie, beginnen we te praten. Ik neem even de tijd om hen te observeren en denk: " Laten ze me vertellen wie ze zijn, waar ze naar streven en wat hun stemming is." Terwijl ik hun haar was, vraag ik me soms af: "Hoe zal ik dit benaderen?”

Ik reageer dan op mezelf en ga er gewoon voor. Ik vertrouw op mijn ervaring en laat me leiden door gevoel. Het is belangrijk dat mijn klanten hetzelfde vertrouwen in mij hebben.

Hier begint de creatie — ik duik "in het haar" en volg mijn intuïtie om de mooiste dingen te ontdekken. En terwijl ik in de spiegel kijk, blijf ik verbonden met mijn klant. Ik ben voortdurend ondergedompeld in de beweging van het haar en het gevoel van mijn handen erin. Het is als een dans tussen partners
Mensen Gelukkig Maken met een Nieuw Kapsel
Ik aarzel niet over de techniek; of ik nu twee, drie of vier centimeter korter knip, maakt niet uit — het gaat om de vorm, niet om de lengte. Het is als een achtbaan van creatie, waar je constant dingen maakt en opbouwt zodat ze harmonieus verbonden raken. Het leidt vaak tot iets dat me enthousiast maakt — je denkt: goed gedaan, het is een kunstwerk — daarom ben ik al zo lang in dit vak, het blijft me opwinden en vreugde geven.

Dit is mijn leven, de liefde die ik nooit zal verliezen. Ik ga met schaar de kist in!
Na twee jaar onder mijn oom te hebben gewerkt, vertrok ik van Laren naar Amsterdam.

Ik werkte in de salon van de Bijenkorf en later in de zaak van een collega. We zaten midden in de stad, tegenover Hotel De L'Europe. Daar ontmoette ik veel klanten, waaronder een beroemd fotomodel. Door haar betrad ik de modewereld. Zo kreeg ik meer ervaring in hairstyling en breidde ik mijn portfolio uit
Op Eigen Kracht
Toen ik 28 was, opende ik mijn eerste salon op Prins Hendrikkade 143. Het was op de eerste verdieping. Als je uit het raam keek, kon je de unieke boeg van het NEMO Science Museum zien, glinsterend over het water. Het was prachtig!

Toentertijd kon ik me naast mijn bedrijf geen huis veroorloven. Dus woonde ik eigenlijk achter in de winkel.

Het was tijdens die periode dat ik besloot mee te doen aan de verkiezing voor Kapper van het Jaar.

Duizenden kappers deden mee - ik had geen idee dat het zo groot was toen ik me inschreef. Tegen alle verwachtingen in,won ik!

Het verbaast me nog steeds dat succes kan komen door te doen wat je leuk vindt, met passie en toewijding. Ik streefde nooit naar roem of om ‘Kapper van het Jaar’ te worden. Ik deed gewoon wat ik leuk vond op een manier waarvan ik geloofde dat het juist was. Op een dag werd ik wakker en bevond ik me in de ‘Hall of Fame Coiffure Award’, nadat ik drie keer was geëerd als Kapper van het Jaar in Nederland.

Dit markeerde het begin van een gouden periode in mijn carrière. Ik verwelkomde steeds meer klanten, breidde mijn bedrijf uit en nam een paar mensen in dienst. Nederlandse beroemdheden kwamen vaker langs - Herman Brood zei eens tegen me: "Wij zijn allebei kunstenaars." Dat zal ik nooit vergeten.”
Ik stond in de deuropening; oom Henri kon me niet zien, maar ik observeerde zijn handen, hun gracieuze bewegingen, die leven gaven aan een nieuw uiterlijk.

Plotseling voelde het alsof iemand me zachtjes op de schouder klopte en zei: "Dit moet je doen!" Het was dat magische moment dat mijn leven veranderde. Zo vond ik mijn ware passie en werd ik kapper.

Ik begon een leerling-stage bij oom Henri. Ik observeerde nauwlettend alles wat hij deed en oefende ook op mijn vrienden thuis.

Elk jaar ging Henri naar Parijs om kappershows bij te wonen waar live knippen op het podium werd gedaan. Ik ging met hem mee en vond het geweldig. Op de kappersschool leer je technisch knippen, maar tijdens die shows werd er voornamelijk op gevoel geknipt.
Noem het een Wonder... of Lot
Net als veel jongens die opgroeiden in Nederland, droomde ik ervan om professioneel voetballer te worden. Ik was doelman in het jeugdteam van Ajax.

Op een dag, toen ik 17 was, bezocht ik toevallig onze familie kapsalon in Laren. Mijn oom Henri was destijds de baas. Ik kwam even langs om wat guldens te lenen voor een snel uitstapje naar de schietbaan.

Ik herinner me niet veel meer van de schietbaan, maar ik herinner me heel goed wat ik die dag in de salon zag.
Contact
Menu
© 2024 Robert Van Der Horst
Eerste Bloemdwarsstraat 19, 1016 KR Amsterdam
020 626 6288
06 53 25 25 99
haarstudio@robertvanderhorst.nl
Contact
Menu
© 2024 Robert Van Der Horst
Eerste Bloemdwarsstraat 19, 1016 KR Amsterdam
020 626 6288
06 53 25 25 99
haarstudio@robertvanderhorst.nl
Made on
Tilda